Energie is overal. Je kunt het niet vastpakken. Maar je hebt het nodig om iets te laten gebeuren of in beweging te zetten. Er is warmte-energie, bewegingsenergie, lichtenergie, geluidsenergie.
Er is ook elektrische energie. Die kun je gebruiken om dingen in werking te zetten. Alles wat met een stekker in het stopcontact zit, werkt op elektrische energie. Ook uit een batterij komt elektrische energie.
De zon geeft ons energie. Elektriciteit uit zonne-energie kun je opwekken door middel van zonnepanelen. Het is een schone manier van energie opwekken.
Een andere vorm van schone energie is windenergie. Windenergie wordt opgewekt door windmolens. Windmolens zijn ouder dan je denkt. De typische Hollandse molen werd gebruikt om graan te malen of water te pompen. Je kunt trouwens ook zelf windenergie gebruiken: als je gaat surfen, kiten of zeilen.
Stromend water heeft veel energie. Hoe meer stromend water en hoe groter het hoogteverschil, hoe meer energie je kunt maken. Watermolens werden vroeger gebruikt om graan te malen of papier te maken. Tegenwoordig gebruiken we waterkracht voor elektriciteit. De meeste waterkrachtcentrales zijn er in landen met bergen. Maar in de Rijn is een stuw gezet, die ook stroom opwekt.
Hoe werkt dat nu eigenlijk, elektrische stroom? Je kunt stroom vergelijken met stromend water. Maar dan is het geen water dat stroomt, maar zijn het elektrisch geladen deeltjes.
Hoe hebben ze dat eigenlijk uitgevonden, elektriciteit?
Elektriciteit werkt alleen maar als er een ‘stroomkring’ is, en een ‘spanningsbron’. Een batterij is bijvoorbeeld een spanningsbron. Je hebt sterke en zwakke spanningsbronnen. Bij batterijen kun je dat zien aan hoeveel ‘volt’ de batterij heeft.
Hoe wordt elektriciteit uit het stopcontact gemaakt? Er zijn elektriciteitscentrales. Daarin wordt water verwarmd tot stoom. Daarvoor heb je brandstoffen nodig zoals kolen, olie en aardgas. Die stoffen zijn vervuilend. Door het verbrandingsgas CO2 warmt het klimaat op. Daarom zijn we op zoek naar schone energiebronnen.
Een belangrijke fossiele brandstof is steenkool. Fossiel betekent dat het heel oud is. Steenkool is miljoenen jaren geleden hout geweest. Het is onder de grond terecht gekomen en omgezet in steenkool. Eigenlijk verbrand je dus miljoenen jaren oud tropisch regenwoud.
Dan heb je ook nog kernenergie. In zo’n centrale maken ze gebruik van radioactieve stoffen in plaats van fossiele brandstoffen. Radioactieve stoffen vallen uit elkaar (splijten). Daardoor ontstaat warmte en straling. Die straling kan heel gevaarlijk zijn. Een recent ongeluk is de ramp met de kerncentrales in Japan. Je moet heel voorzichtig omgaan met kernenergie.
Je hebt inmiddels wel begrepen dat ons energiegebruik problemen oplevert voor het milieu. Fossiele brandstoffen zijn vervuilend en raken op. Kernenergie kan gevaarlijk zijn. Voor schone energiebronnen als zonne-energie en windenergie heb je veel windmolens en zonnepanelen nodig. Het is ook nog duur. Het is dus ook wel handig als we minder energie gebruiken. Dat heet ‘energiebesparen’. Ze hebben het ‘nul-energiehuis’ ontwikkeld. Hoe dat werkt, zie je in dit filmpje.